Projecten

Eo Wijersprijsvraag 2022 – 2023
WAAR WIJ WILLEN WONEN

Opgave

Het ontwerpend onderzoek naar waar wij willen wonen, wekt bodem, water en lucht ‘tot leven’ en is de kern van de twaalfde editie van de Eo Wijersprijsvraag. In vier regio’s gaan multidisciplinaire ontwerpteams aan de slag met deze opgaven.

In 1937 beschrijft en toont Jac. P. Thijsse in ‘Waar wij wonen’ de schoonheid van het Nederlandse landschap om aandacht te vragen bij het grote publiek voor de voor de kwaliteit ervan. Waar Thijsse zich bijna 100 jaar geleden al zorgen maakte is nu de druk op onze leefomgeving nog veel hoger, met als belangrijke oorzaken de nadelige effecten van (stikstof)uitstoot en de autonome veranderingen in de natuur en ons landschap door klimaatverandering.

De Eo Wijersstichting roept als hedendaagse Thijsse op: hoe kunnen stikstofreductie en klimaatadaptatie samen een hefboom zijn om onze steden en landschappen klaar te stomen voor een aantrekkelijke toekomst? De sleutel daarvoor ligt bij ontwerpend onderzoek en verbeeldingskracht: hoe ziet onze omgeving eruit als we deze opgaven in samenhang oplossen, waardoor natuurlijke systemen weer in gezonde balans komen? Wat is de toekomst voor het land en het landschap waar wij willen wonen?

Uit vier vastgelegde regio’s hebben we gekozen om de Achterhoek te onderzoeken.

Samenvatting

[ge]woon gelukkig in de 8rhk

Bewoners van de Achterhoek kunnen in 2100 hun geluk niet op: welzijn en welvaart naar tevredenheid, bereikt door radicale verandering in economisch denken, het concept van de donuteconomie werd leidend voor menselijk handelen. Het primaat voor bodem en water is gelegd bij het Landelijk Bodem- en Waterschap, en progressieve milieuheffingen hebben tot circulariteit geleid. Het No Net Land Take beleid is strikt doorgevoerd: geen verstening meer, wel meer water en natuur.

Het verstedelijkingsconcept is verknoopt met de sociale laag. Op vrijgekomen erven zijn geconcentreerde collectief-particuliere woonclusters ontwikkeld met gezamenlijke zorg voor het omliggende landschap. Daar gaan natuur en voedselproductie hand in hand, gebaseerd op hersteld bodem- en waterevenwicht. Buurtspraak bepaalt het gebruik van beschikbare gronden en verdeelt de zorgtaken voor het landschap. De collectieven zorgen voor de voeding van onze kernen. Deze kernen zorgen op hun beurt voor energie en voorzieningen.

Team

ir. A.M. Thus – Thus Landschapsarchitectuur & Stedenbouw,
ir. B.J.J. Taken – Coöperatie Landschapsplanning B.V.,
ing. M.G.H. Zeillemaker – Phi Architectuur,
ir. H. Büchi – Royal Haskoning DHV,
ing. A.F. van der Laan – Buro Dwarsstraat

Visie

Het is 1 januari 2100, de winnaars van de EO Wijersprijsvraag uit 2023 blikken in onderstaand essay terug op de ontwikkeling van de Achterhoek in de afgelopen eeuwen en de veranderingen van de afgelopen decennia die mede het gevolg waren hun prijsvraaginzending.

Balans tussen wonen, werken en natuur

Ooit, in de 19e en het begin van de 20e eeuw, was de Achterhoek bezaaid met boerenerven, brinken, eikenlanen, landgoederen, gemeenschappelijke open stukken, enken, kampen en tuinen. Een tot wasdom gekomen landschap op basis van eenvoud en individualiteit, maar vooral draagkracht. Na ruim een halve eeuw leegruimen en het gebruik van het landschap als ongebreideld productie- en consumentenpodium voor landbouw, verstedelijking en verwante logistieke infrastructuur, bleek de Achterhoek in 2023 voor een groot deel verworden tot een planloos slagveld van resten en vervuiling.

Omslagpunt in 2023

Gelukkig zijn er radicale beslissingen genomen in de periode 2025-2035, mede naar aanleiding van de uitkomsten van de EO Wijersprijsvraag. Centraal in de opgave stond onder andere hoe klimaatadaptatie en stikstofreductie samen een hefboom konden zijn om onze steden en landschappen klaar te stomen voor een aantrekkelijke leefomgeving waarin natuurlijke systemen in balans zijn.
Na een (te) voorzichtig begin met het adagium Bodem en water sturend is vanaf 2025 een Landelijk Bodem- en Waterschap (LBW) in het leven geroepen waarin in de (oude) waterschappen gezamenlijk invulling geven aan het adagium. Niet vrijblijvend, maar met doorzettingsmacht want de sturing vanuit water begint bij de stroomgebieden van onze beken en rivieren.
Een tweede belangrijke beslissing betrof de progressieve emissieheffing van schadelijke stoffen. Deze heffing betekent dat de uitstoot wordt belast en dat deze belasting elk jaar toeneemt. Zo zijn de hoeveelheden stikstof en CO2 die bedrijven mochten uitstoten in 20 jaar tot bijna nul teruggebracht.
De derde belangrijke beslissing was het bundelen van ontwikkeling, beheer en onderhoud van al onze netwerken door één efficiënte uitvoeringsorganisatie. Deze organisatie Netwerk Nederland BV is ontstaan door samenvoeging van RWS, ProRail, energie-, leidingen- en ICT-netwerkbeheerders.
Daarnaast zijn onze leefstijl, onze verwachtingen en ambities in de loop der jaren radicaal veranderd. Economie is vervangen door ecologie en welzijn, er is gestuurd op bruto nationaal geluk. Economische groei is een non-issue geworden.

Marke 2.0

De zorg voor de leefomgeving wordt in 2100 in de Achterhoek gezamenlijk ingevuld. De laissez faire planologie, gericht op de korte termijn, waarbij (ruimtelijke) kwaliteiten, met name op het lagere schaalniveau, door het gebrek aan regie en deskundigheid, sterk afbrokkelde, is een halt toegeroepen. Er hebben zich nieuwe sociaal-maatschappelijke structuren ontwikkeld die doen denken aan de Marke, een organisatievorm uit de middeleeuwen, waarbij bewoners en gebruikers van het platteland zich aaneensloten om op de voet van gezamenlijkheid gronden te benutten en te gebruiken.
In de Marke 2.0 hebben burgers en bedrijven een eenheid gevormd die zorg draagt voor de leefomgeving. Er zijn tal van wooncoöperaties opgericht waarmee het woonprobleem is opgelost en betaalbaarheid geen issue is geworden. Deelmobiliteitsconcepten en gemeenschappelijke werkruimten werden standaard. De coöperaties maakten afspraken met plaatselijke boeren over de levering van biologisch voedsel zonder tussenhandel en direct van het land. De boeren pasten hun productie af op de vraag en gingen gevarieerder en kleinschaliger telen, rekening houdend met de bodem- en wateromstandigheden. Grove tuinbouw nam de plaats over van de gehalveerde melkveehouderij, waardoor tevens de stikstofuitstoot werd gereduceerd. De overgang werd gefinancierd door de opbrengst van (tijdelijke) zonnevelden met biodiversiteit als dubbel ruimtegebruik op de jonge ontginningen, waardoor deze later ook nog schone grond opleverden, naar keuze voor natuur of toen moderne landbouw. Het verschil in peilniveau tussen de oostelijke Achterhoek en de IJssel werd lokaal benut door voor de landbouw gebufferde neerslagoverstort alleen over turbines af te voeren, uiteraard nadat het grondwater weer op peil was gebracht. In de vroegere veengebieden werden watergoederen aangelegd met moerasbos, visvijvers en drijvende zonnevelden.

Landschap als DNA

Bodem en water, vanouds al het ruimtelijk kader, waren leidend voor de genoemde ontwikkelingen, cultuurhistorie in optima forma. De laaglandbeken, gesneden in het dekzand, vormen de kern, het DNA van de Achterhoek op het hogere plateau. Een lagere westflank met een feodale ontginning richtte zich op de IJsselstreek en de zuidelijke verstedelijkingsflank op het Liemerse. De beek- en dekzandpatronen en de verschillen in hoog en laag, bepaalden net als in vroegere tijden, de ruimtelijke ordening op stad-, dorps- en gehuchtniveau.

Nieuwe bebouwing heeft nieuwe identiteit toegevoegd en het landelijk gebied leefbaar gehouden.
De bebouwingsconcepten refereerden aan de Kastelen van Haverleij, de Warmoestuin in Rijswijk, de aardehuizen in Olst en Iewan in Nijmegen. De inzet van tiny houses en flexwonen, speelden in op veranderingen en behoeften van kleiner wonen.

De potentie van de ondergrond was groot en sterk genoeg om op de resten -en middels een programma gericht op draagkracht- te komen tot een sterke verschijningvorm, typisch voor dit deel van Nederland: een Nationaal Park om in te wonen.

Essentie

We hebben geconstateerd dat de veranderingen in de Achterhoek tussen 2023 en 2100 voortvarend en -na een wat voorzichtige start- met enthousiasme zijn opgepakt. Ze hebben geleid tot:

  • Minimalisering stikstof: beperking melkveehouderij, biologische voedselproductie op vruchtbare essen en kampen (man made soils met vochthoudend vermogen);
  • Optimale klimaatadaptatie: retentie van water; vloeivelden; rabattenbos; lage jongere ontginningen en beekdalen benutten, deels in combinatie met natuur en aangepaste hooilanden;
  • Toename schone energieopwekking: dubbel ruimtegebruik voor landbouw (verticale panelen met strokenlandbouw) of voor natuur (kruidenrijk grasland); verdichting door inpassing met hagen en houtwallen;
  • Optimalisering biodiversiteit: bos, moeras, elzenbroek, kruidenrijk grasland, wegbeplantingen, grienden, hagen en knoten afgestemd op bodem en nevengebruik;
  • Nieuwe woonvormen: in beperkte mate op voormalige agrarische erven; overige woonlocaties in bestaande steden- en dorpenband, in landschappen met relatief beperkte landschappelijke kwaliteit. Wonen in combinatie met houtproductie, retentie en zonnevelden in grootschalige depressies.

Voorstel aanpak tweede ronde

Samen met aanvullende adviseurs zullen we de essentie van ons voorstel verder gaan uitwerken, mogelijk voor één van de drie door ons gepresenteerde deelgebieden in de Achterhoek. We laten zien hoe landschappelijke versterking, nieuwe functies, biologische akkerbouw, innovatieve organisatievormen en zorgvuldig grondgebruik prima samen te gaan met optimalisatie van klimaatadaptatie, schone energieopwekking en toename van biodiversiteit.

Eerste uitwerking Groenlo

Eerste uitwerking nabij Doetinchem

Eerste uitwerking Bronckhorst